Sidney Durlacher over het regisseren van 8 vrouwen

Je regisseert het stuk ‘8 vrouwen’, als je zo’n taak krijgt, hoe start je dan? Waar begin je mee? Kun je ons meenemen in jouw proces? 

Filmposter van één van de verfimingen van “8 femmes”, in dit geval “8 women”

In dit geval was het stuk al geselecteerd. Dan is de vraag of je er als regisseur wat mee kan. Ik kan dan een film gaan kijken of filmpjes opzoeken op youtube (dit stuk is meerdere keren verfilmd), maar dat wil ik niet, ik wil het verhaal zelf ontdekken en niet het trucje van een andere regisseur nadoen. En ik wil mijn spelers vrij laten om zelf personages en handelingen erin te gaan leggen. Dat lukt niet meer als je de film gezien heb.

Het begint voor mij altijd met minstens drie keer lezen. Dat doe ik om een beeld te krijgen van het verhaal. Bij de derde keer ga je pas een beetje een lijn herkennen, de rode draad, de personages en hun onderlinge relaties. Meestal word ik vanuit het script niet heel warm van een stuk, maar moet het echt in mijn hoofd gaan leven. Ik ga dan ook langzaam de personages erbij zien. Dat is natuurlijk ook belangrijk: kun je alle rollen goed bezetten? Is je cast sterk genoeg, heb je genoeg dragende spelers om de belangrijke dingen er goed uit te laten komen en de rest van de spelers mee te nemen? Daar denk ik allemaal over na en dan lees ik het stuk nog één keer met de bezetting in mijn hoofd. Als het dan leeft en klopt, leg ik de bezetting voor aan de commissie en als iedereen akkoord is (eventueel na wat overleg en schuiven met bezetting), dan kunnen we van start!

Hoe bepaal je welke speler het beste bij welke rol past? Doen de spelers bijvoorbeeld auditie voor een rol, of wordt dat op een andere manier geregeld? 

De eerste leesrepetitie van 8 vrouwen

We doen bij De Schakel geen audities, omdat we vinden dat iedereen de kans moet krijgen om deze mooie hobby uit te oefenen. Je moet er als regisseur wel op letten dat de verhouding goed is. Het publiek weet dat ze niet naar professionals komen kijken, dus vindt het prima als er een paar minder sterke spelers zijn. Maar je zal toch voor de grote rollen, en om de vaart erin te houden, wel een paar dragende spelers moeten inzetten. Ik ben intern regisseur, dus ik ken de spelers vrij goed. Soms ga ik voor zekerheid, omdat ik weet dat iemand die rol goed kan. Soms ga ik voor de uitdaging. Ook mensen die al 30 jaar dezelfde rollen spelen, wil ik graag uitdagen naar een andere kant van zichzelf te kijken en die te ontwikkelen. Soms heb ik meerdere opties voor één rol en is het om het even wie die rol speelt. Dan maak ik vaak mijn definitieve keuze na een leesrepetitie, waarbij ik alle spelers die mogelijk die rol kunnen spelen vraag om een stukje van die rol te lezen. Vaak hoor je dan snel aan intonatie bij het lezen of iemand die rol al meteen snapt, of in ieder geval het personage al snel voelt. Die speler heeft dan de voorkeur.

Wat heb jij allemaal al gedaan voordat de eerste repetitie start?

Voor de eerste repetitie start, heb ik het stuk al een paar keer gelezen en meestal heb ik ook wel mijn aanpak gekozen. Dat wil zeggen: ik weet wat ik dan wil meegeven, heb onderlagen in de tekst gevonden en gekozen waar ik de focus op wil hebben. En ik heb een keuze gemaakt qua aanpak in repetities. Ga ik het uit spelers laten komen of moet ik al veel meegeven aan het begin? Welke vaardigheden hebben de spelers nodig en kan ik daar middels oefeningen iets aan bijdragen? Welke oefeningen zijn daar geschikt voor? Ik heb ook vaak wel een eigen beeld van de personages en ontwikkelingen opgesteld. Ik deel dat niet met de spelers van tevoren, omdat ik ook hun input heel graag wil hebben, en wil weten hoe zij het zien. Ik stel mijn beeld vaak wel bij, maar soms is een bepaalde eigenschap zo belangrijk voor het verhaal, dan ben ik daar niet vanaf te brengen. En natuurlijk heb ik het repetitieschema al gemaakt en gekeken of ik de juiste mensen (en voldoende mensen) heb voor de crew. Ook heel belangrijk!

Iedere rol heeft een eigen karakter, allemaal even pittig. Hoe zorg je er nu voor dat de spelers de juiste karaktertrekken uitvergroten op toneel of in andere gevallen juist ‘klein’  spelen?  

Sidney geeft aanwijzingen tijdens een repetitie

Dat is totaal afhankelijk van de rol en de speler. De ene speler voelt het meteen aan en kan het meteen toepassen, de andere heeft aan een paar aanwijzingen genoeg en de derde heeft daar meer begeleiding bij nodig. Ik probeer vaak om aan het begin van de repetitietijd de spelers goed na te laten denken over hun personages en de verhouding met andere personages. Dat is echt nodig om de rol goed te kunnen spelen. Je moet snappen waarom je personage precies dat doet wat hij doet, of zegt wat hij zegt. Als spelers hun rol gaan uitdiepen geef ik al wat dingen mee, maar zeker als er echt gespeeld wordt, komen de trekjes wel naar boven. Wat niet klopt, probeer ik eruit te halen door uit te leggen waarom het niet past bij het personage. En als het klopt, of zelfs mij inspireert om ergens meer mee te doen, dan geef ik dat ook aan. Soms zijn de aanwijzingen gewoon heel duidelijk. Je kunt mij horen zeggen “Hoe kleiner en ingetogener je dit speelt, hoe meer het binnenkomt”, maar ik kan ook ineens schreeuwen “Groter! Drama! Gaaaan!!!”. Ik probeer wel altijd de spelers te laten zoeken naar contrasten en dynamiek van een personage, naar een diepere laag. Iets anders te laten zien dan wat ze zeggen, of het juist anders te laten zeggen waardoor het interessanter kan worden. Als een personage meerdere kanten laat zien, wordt het personage echter, authentieker. Niemand is altijd alleen maar boos of blij of geschrokken. Dat is de uitdaging, en het antwoord ligt vaak heel dicht bij hoe de speler in het dagelijks leven ook is. Ik vraag spelers regelmatig om minder te spelen en het eens gewoon ‘als zichzelf’ te zeggen. Gelukkig pakt dat meestal goed uit.

In dit stuk heeft ieder personage eigenlijk een hoofdrol. De rollen zijn gelijkwaardig. Maakt dat het moeilijker regisseren dan andere stukken?

Ja en nee. Als je een paar hoofdrollen hebt, dan krijgen die – logischerwijs – meer aandacht dan de kleinere rollen. Het fijne daarbij is, dat je met de focus op een paar spelers de rest vaak vanzelf wel mee krijgt. Als één of twee spelers in paniek schieten, snapt de rest ook wel dat het in het spel een druk momentje wordt. Nu moet je iedereen aansturen en komt niemand vanzelf mee met de rest, omdat ieder zijn eigen achtergrond en motivatie mee moet krijgen. Het lastige daarvan is, dat ik alle personages en onderlinge verhoudingen moet kennen en begrijpen. Dit is van belang om aanwijzingen te kunnen geven, om te kunnen aangeven hoe ik soms wil dat iets gespeeld wordt of welke emotie ik terug wil zien, maar ook omdat ik later niet in de knoop moet komen als dingen niet kloppen. Je moet als regisseur nu van alle spelers continu weten wat hun verhaallijn en onderlinge verhoudingen zijn. Het voordeel is wel dat iedereen elkaar tegenspel moet geven, maar ook iedereen elkaars ‘aangever’ kan zijn. Als ik van de ene speler niet de gewenste reactie krijg dan kan ik haar om meer vragen, maar ik kan ook de tegenspeler vragen om de tekst ervoor anders te geven, waardoor de speler vanzelf anders zal reageren. In die zin is het dus misschien wel makkelijker.

Je werkt nu alleen met vrouwen in het stuk. Hoe heb je dat ervaren? Had je misschien liever een stuk geregisseerd waarbij ook mannelijke spelers betrokken waren? Of heeft het werken met alleen maar vrouwen ook wel zijn charme?

Het maakt voor mij als regisseur weinig uit hoe mijn spelersgroep eruit ziet. Ik moet iedereen kunnen regisseren. Het is niet per sé makkelijker om mannen of vrouwen te regisseren. Het ligt aan mijn aanpak en of die goed past bij de spelers, of dat ze daar in mee kunnen gaan. Sommige spelers willen bijvoorbeeld graag eerst hun tekst leren en dan de handelingen eraan hangen, maar dat gaat niet altijd samen met mijn aanpak. Het voordeel van deze groep vrouwen is, dat het toch vaak heel gezellig is bij de repetities. En dat is meteen ook een nadeel, want soms is het erg lastig om de ‘theekransjes’ te onderbreken en ook echt wat te gaan doen. Soms is de focus wat ver te zoeken, maar meestal merken de spelers zelf dan ook dat het niet helemaal lekker gaat en herpakken ze zich. En als dat niet vanzelf gaat, dan wijs ik ze daar met liefde eventjes op…

Met welk personage heb jij het meest? Van welk personage begrijp je het beste dat ze doet zoals ze doet? 

“Als regisseur moet je van elk personage weten hoe de verhoudingen met de anderen liggen”

Dat is een vraag die ik heel moeilijk kan beantwoorden zonder te veel weg te geven. Ieders beweegreden blijkt eigenlijk pas bij de ontknoping. Ik vind mevrouw Chanel wel een mooi type op zich, een echt gezelligheidsdier. En ik word vrolijk van het onschuldige en puberale gedrag van Catherine. Die twee liggen mij wel als personen. Gaby vind ik een lastige, soms voel ik met haar mee en soms is ze weer heel afstandelijk (wordt goed gespeeld dus!). De andere dames heb ik persoonlijk minder mee, hoewel ik voor allemaal ook wel weer meevoel en begrip heb in de situatie waar ze in verzeild zijn geraakt.

Is er ook een personage dat je heel interessant vindt en waarvan je de verhaallijn wel meer had willen uitdiepen?

Dat kan ik moeilijk zeggen, ik hoop iedereen de nodige aandacht te kunnen geven in de repetitietijd, zodat we niets hoeven laten liggen en alles zo ver kunnen uitdiepen als we dat willen en als nodig is om alles uit de rol te halen dat er in zit. Hierbij heeft met name Gaby wel veel lagen, maar ook Pierrette bijvoorbeeld. En vergis je niet in Augustine, die als personage ook nog een rol speelt. Hoe het uitpakt bij de voorstelling weten we natuurlijk pas als het zo ver is!

Heb je altijd vertrouwen gehad in het goed op toneel krijgen van dit stuk, of was het ook wel eens een moeilijk proces?

Ik heb altijd vertrouwen dat het gaat lukken, anders sta er ik er niet achter en begin ik er niet aan. Ik zet mensen op rollen waarvan ik denk dat ze het kunnen. Zelf denken ze misschien soms van niet, maar ik denk ze op de juiste manier te kunnen aanzetten om diep genoeg te gaan en de rol overtuigend neer te kunnen zetten. Ik ben blij als een speler achteraf trots is op wat hij of zij heeft neergezet. Vooral als hij vooraf nooit had gedacht het zo te kunnen doen. Dat is mijn taak: de spelers faciliteren en motiveren om hun eigen verwachtingen te overtreffen!

Wie ben jij zelf?

Ik ben Sidney Durlacher, 34 jaar oud en ik woon met mijn vrouw in het prachtige Naarden, net buiten de Vesting. Volgens mijn ouders ben ik altijd een ‘showmannetje’, een entertainer geweest. Ik dwong mijn ouders al naar voorstellingen te kijken op mijn kamer, en tussen de schuifdeuren speelde ik met vriendjes en vriendinnetjes al shows. Op de middelbare school deed ik met heel veel plezier mee aan de musicals. Ik ben van kleins af aan ook met muziek bezig geweest en dat is naast toneel dan ook mijn grote passie. Via een vriend heb ik ruim 10 jaar geleden De Schakel leren kennen en ben ik lid geworden. Bij mijn eerste stuk deed ik techniek (geluidjes starten), daarna ben ik gaan spelen en al snel ben ik ook productie gaan doen. Dat kon ik mooi afwisselen en zo heb ik veel geleerd over zowel spel als techniek. Later ben ik ook muziek bij sommige voorstellingen gaan doen. Soms deed ik productie en was ik tegelijk dirigent, of speelde mee met de band. Voor het laatste stuk Zina’s Reis heb ik zelfs de muziek geschreven en dit met mijn eigen bandje gespeeld. Zo kan ik mijn twee passies mooi combineren.

Hoe lang speel jij nu zelf toneel en de hoeveelste keer is het dat jij nu een stuk regisseert? 

Ik ben ruim 10 jaar lid en speel dus ongeveer net zo lang. Onlangs heb ik gemerkt dat regie mij beter ligt dan spel. Ik vind van mijzelf dat ik beter ben in het coachen van spelers om hun rol op te bouwen dan dat ik dat zelf goed kan. Maar ook als regisseur moet je juist soms ook weer even de vloer op om niet te vergeten hoe het voor de spelers is. Ik wil dat ook blijven doen, maar meer bij kleine stukjes. In grote producties haal ik meer voldoening én ben ik van meer toegevoegde waarde voor het geheel als ik regie, productie of muziek (of een combi hiervan) doe. Een jaar of vier, vijf geleden heb ik eerst voorzichtig een eenakter geregisseerd. Daarvandaan ben ik doorgegaan naar meer eenakters tegelijk. Vorig jaar heb ik mijn eerste avondvullende voorstelling geregisseerd in de kleine zaal. Dit najaar debuteer ik met avondvullend in de grote zaal. Tussendoor heb ik ook gecoacht op improvisatievoorstellingen, dat vind ik ook erg leuk om te doen.

Is er een stuk wat je in de toekomst nog zou willen regisseren? En waarom? 

Er zijn een paar stukken waar ik nu eenmaal een zwak voor heb, maar het is zeker niet realistisch om die allemaal te willen doen met De Schakel. Het zijn ook voornamelijk musicals, overigens. The Lion King en Aida lijken mij prachtig om te doen. En ik zou het toneelstuk “Voorjaarsontwaken” van Frank Wedekind nog wel eens willen doen. Dit was mijn eerste middelbare schoolvoorstelling en dat stuk is prachtig. Heel zwaar, maar heel mooi. En triest. Goede herinneringen aan dit stuk.  Maar eigenlijk maakt het me niet zo veel uit wat ik moet regisseren, als ik er maar een goed gevoel bij heb en er samen met de spelers en de crew een mooie voorstelling van kan maken. Het belangrijkste is echter, dat we een leuke repetitietijd hebben met elkaar. Want dat is uiteindelijk het belangrijkste!

Geef een reactie